Inloggen Geen profiel? Registreer hier.

Kan men ook de zorg door technologie “ontzorgen”?

26/03/2019

Onze samenleving, en de daarbij horende normen, veranderen voortdurend. Ook de zorg- en welzijnssector moet mee met zijn tijd. Kwetsbare mensen wonen langer thuis en de zorginstellingen leveren steeds complexere zorg, verschuivingen die druk zetten op het beleid waar men nog niet ten volle is gaan inzetten op innovatie. Ook andere maatschappelijke ontwikkelingen zoals de almaar stijgende kost en de open vraag naar meer effectiviteit van de ingezette financiële middelen dwingen zorg- en welzijnsinstellingen om hun positie aan te passen. De oplopende aandacht voor ICT in het sociale domein heeft ervoor gezorgd dat dit een belangrijk onderwerp is geworden voor het beleid en bestuur. Toch zijn er nog voldoende uitdagingen waarbij ICT een remmende factor is, of juist nieuwe mogelijkheden gaat bieden. 

Technologie kan op verschillende manieren een bijdrage leveren. Zo kan het helpen om de druk op de gezondheidszorg te verlichten door het prijskaartje van de toegediende zorg te monitoren en dit binnen het uitgezette budget te houden. Toch beweegt er nog te weinig binnen deze specifieke sector. De beperkte succesverhalen zijn lang niet in de hele sector toepasbaar en de grootste bewegingen in de sector zijn tot op heden de – zeer belangrijke – centralisatie en ontsluiting van de informatiesystemen geweest. Denken we maar aan de succesverhalen rond de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het eHealth-platform. De gelaagde aanpak waarbij eerst een goede fundering aan informatie wordt uitgebouwd, stabiel en voldoende beveiligd, biedt duidelijke toekomstperspectieven om aan de slag te gaan. Het verzamelen van de juiste informatie zorgt ervoor dat werkwijzen, processen en methodieken waarop de sector al jaren is opgebouwd vernieuwd en verbeterd kunnen worden.

Zoals bij elke technologisch-maatschappelijke evolutie is het samenbrengen van kennis omtrent de mogelijkheden alvast een eerste stap om concreet met de innovaties aan de slag te gaan. Net zoals in andere sectoren dwingen technologische evoluties ook overheidsinstellingen om breder na te denken over de mogelijkheden en het gebruik ervan, maar misschien ook naar vormen van standaardisatie en normenbepaling.

Wearables en voelers aangesloten op een “internet der dingen”.

De zorgtechnologie wordt al lang niet louter aangeboden via de zorgorganisaties, maar is vandaag de dag op elke zichzelf respecterende webshop terug te vinden. We zien een duidelijke verschuiving naar technologie die door de consument wordt aangekocht om er zelf mee aan de slag te gaan. Deze evolutie gaat van domotica om het huis te automatiseren tot kleine “wearables” of technologische componenten die zorgbehoevenden dragen om zichzelf op diverse wijzen te monitoren en zelfs bij te sturen. Voorwerpen die stuk voor stuk zijn uitgerust met sensoren en chips die via een wifi- of internetverbinding met andere apparaten communiceren. Deze sector wordt eveneens flink bewaakt door de grote technologiebedrijven die in apps en systemen een verlengstuk van hun marktaandeel binnen de gezondheidssector zien en via agressieve reclamecampagnes deze dan ook proberen te bewaken en versterken.

De immer groeiende markt van zelfmeetapparatuur brengen onze beweeg- en leefpatronen als nooit tevoren in kaart. Leefstijlmonitoring, bij ouderen die in assistentiewoningen verblijven of die langer in hun eigen huis blijven wonen, kan op vandaag al via een sensornetwerk dat alle bewegingsactiviteiten volgt. Sensoren in de kamermuren signaleren bijvoorbeeld wanneer dementerenden 's nachts aanstalten maken om het bed of de kamer te verlaten. Schoenzolen met ingebouwde chips geven door of de bewaakte oudere nog rondloopt of gevallen is. Andere wearables houden voor de gemonitorde persoon bij hoeveel stappen hij/zij zet, hoeveel calorieën hij/zij verbruikt (met steeds een vergelijking t.o.v. vorige meetpunten) en hoe zijn/haar slaappatroon eruitziet.

Al deze data wordt ingelezen en gedeeld via wat men het “Internet of Things” (IoT) is gaan noemen, een aaneensluiting van ‘dingen’ die data verzamelen en verwerken, die met elkaar communiceren en elkaar bijsturen op basis van de huidige situatie en potentiële toekomstscenario’s.

De mogelijkheden zijn eindeloos en de grote hoeveelheid aan verzamelde data, en de beslissingen die aan de hand daarvan worden genomen, brengen ons een open systeem van applicaties en apparaten die men stilaan ‘smart’ is gaan noemen. Komen we stilaan tot scenario’s waarbij iemand die een hartaanval dreigt te krijgen, een huisbezoek krijgt van de hulpdiensten twee minuten voor het incident zich effectief voordoet, en te horen krijgt “Meneer, u staat op het punt een hartaanval te krijgen.”?

Van big data naar artificiële intelligentie tot een virtuele realiteit

Steeds slimmer wordende apparaten en applicaties kunnen door de grote hoeveelheid ‘big’ data waarover ze beschikken ook beslissingen nemen omtrent situaties die een mens nooit zal kunnen inschatten. Door correlaties en scenariopatronen te herkennen in de massaal geproduceerde en aangereikte data brengen diverse analysemogelijkheden nieuwe en verbeterende, maar ook kostenbesparende inzichten met zich mee. De snelheid en de omvang waarmee dit soort inzichten kan gecreëerd worden biedt ook in de zorg- en welzijnssector eindeloze mogelijkheden die ook wel wat terechte bezorgdheden en dilemma’s met zich meebrengen. Hoe zorgen we ervoor dat deze massale datastroom die leidt tot geprofileerde inzichten op een correcte manier wordt ingezet richting patiënten en hulpbehoevenden? Wie bepaalt trouwens wat ‘correct’ is? Laten we in de zorgketen ook verzekeringsentiteiten beslissingen nemen wat betreft terugbetaling van ziektekosten en de afhandeling van ”moeilijk” dossier? Wat als de overheid morgen op basis van analyses bepaalde zorgbehoevenden uitsluit omwille van hun vroegere en/of huidige levensstijl?

Veiligheid en privacy worden steeds belangrijkere en gevoeligere onderwerpen als alles verbonden is met het internet, net omdat die verbinding de kans dat data of systemen gehackt worden significant vergroot. Het zou een nachtmerrie betekenen wanneer iemand de controle krijgt over technologie en systemen voor hulpbehoevenden. Het vastleggen van wie (finaliteit), wat (proportioneel) met welke data (transparantie) iets kan gaan doen geeft in iedere geval iets meer zekerheid maar sluit misbruik niet uit. Het gebruik van blockchain kan een doorbraak betekenen in het veilig en niet willekeurig gebruik van data, meer bepaald door het online vastleggen en overdragen van iets met waarde. Blockchain is uitermate geschikt voor het delen en opslaan van gevoelige informatie, die in verschillende ‘vertrouwde’ samenwerkingsketens ter beschikking worden gesteld. De kans is groot dat blockchain de leidende infrastructuur voor elektronische patiëntendossiers en persoonlijke gezondheidsdossiers wordt. Dit zou kunnen betekenen dat het merendeel van de technologieën die op dit ogenblik als ‘tussenpersoon’ fungeren op termijn zullen verdwijnen.

Met de grote hoeveelheid recente ontwikkelingen omtrent big data lopen momenteel ook trajecten van artificiële intelligentie (AI) om net dit soort ingewikkelde redeneringen en probleemoplossende algoritmen met computer en software op te zetten. Het helpt om de grote informatievijvers productief te maken binnen het domein waar ze dienst doen. Maar ook hier is waakzaamheid aan de orde want in welke mate laten we de menselijke expertise vertalen door computers die louter op basis van data niet alleen beslissingen gaan nemen, maar ook handelingen gaan stellen en zelf conclusies gaan trekken? Hoewel de meeste oplossingen rond artificiële intelligentie nog in de reactieve en adaptieve fase zitten, is de volgende stap deze van de autonome imaginators die zelf voelen, moraliseren en creëren. Ingezet in de zorg- en welzijnssector kunnen deze op basis van artificiële intelligentie functionerende toestellen zelf beslissingen nemen op basis van grote hoeveelheden data en patronen. Bovendien is er het zelflerende aspect: toepassingen van kunstmatige intelligentie leren door trial and error en worden steeds slimmer. Momenteel is er reeds een ethisch debat gaande dat bespreekt in welke mate deze beslissingsketen door kunstmatige intelligentie mag opgezet worden. Terwijl deze algoritmen in de reactieve fase ons gaan begeleiden en ons gaan aanreiken wat goed is voor ons (eetpatroon, leefomstandigheden) kunnen autonome objecten allerlei zaken gaan opleggen, of goede zorgen gaan weigeren. Zo kan iemand die ongezond leeft gedwongen worden een ander levenspatroon aan te nemen op risico van uitgesloten te worden van hulpverlening, louter en alleen omdat de dataketen en het bijhorende beslissingsvermogen dit zo heeft vastgelegd. Een ander voorbeeld: uitkeringen kunnen niet worden uitgereikt omdat bepaalde personen niet in de theoretische, strikte beslissingspatronen passen.

Deze ontwikkelingen staan nog ver van de minder afdwingende sprekende bloempotten die we op de supernovabeurs in september konden bekijken. Deze potten spreken bejaarden en eenzame mensen aan, en wanneer ze geen reactie krijgen, dan kunnen ze de hulpdiensten verwittigen.

Ondertussen hebben verschillende vormen van Reality Technology reeds het vermogen om de gebruiker deels of volledig onder te dompelen in een gesimuleerde omgeving, waarbij er aan de gewone reële wereld extra informatie wordt toegevoegd, zodat een nieuwe, virtuele werkelijkheid ontstaat.

Door het dragen van een speciale bril, lijkt het alsof men in een andere (gesimuleerde) wereld is, waarin men kan rondkijken en beslissingen nemen op basis van voorspellingen. In een ‘mixed mode’ kruisen de echte en de virtuele wereld elkaar, wat grote mogelijkheden met zich meebrengt voor de gezondheidszorg. Robots die op afstand bestuurd worden kunnen chirurgen in operaties bijstaan, maar kunnen ook ingezet worden bij opleidingen voor hulpverleners om meer levensechte, praktische ervaring op te doen en patiënten te helpen bij de behandeling van fysieke klachten. In de geestelijke gezondheidszorg wordt Virtual Reality nu al gebruikt om patiënten te helpen hun angststoornissen te overwinnen of met posttraumatische stressstoornis om te gaan. Artsen kunnen bv. 3D-projecties (hologrammen) van lichaamsdelen oproepen om uitleg te geven aan hun patiënten, en ze kunnen zelfs een virtuele operatie uitvoeren op die hologrammen, waarbij een robot de eigenlijke operatie uitvoert.

Robots, cyborgs en drones in de zorg

Robots kunnen zorgprofessionals ondersteunen in hun werk door bv. medicatie toe te dienen. Ze kunnen patiënten stimuleren om meer te bewegen. Robots met AI kunnen patiënten ook gezelschap houden, en kunnen zo worden ingesteld dat ze hun conversaties met die mensen binnen een aantal vooraf gedefinieerde onderwerpen houden. Of een robot een mens in deze kan vervangen is geen eenvoudige vraag en hangt af van vele factoren, zoals o.a. de behoefte van de patiënt aan persoonlijk contact. Veiligheid is momenteel de grootste bezorgdheid in het AI-verhaal, en vormt voor velen dan ook een domper op de feestvreugde. Maar wie zegt dat dit de volgende generaties nog een issue zal zijn?

De nieuwe technieken op dit vlak zorgen steeds vaker voor fysieke verbeteringen bij de mens: een bepaalde beperking wordt wegnemen of ons lichaam wordt sterker gemaakt voor medische doeleinden. Neem een situatie waarbij een hart niet goed functioneert en een pacemaker of prothese de fysieke werking gaat overnemen. Er bestaan reeds protheses die onder impuls van een ionenstroom in de zenuwcellen van de hersenen bestuurd worden. Ons fysieke lichaam wordt steeds meer verweven met technologie en deze ontwikkeling ondersteunt de patiënt die in alle andere gevallen onderhevig was aan lange of permanente hulpverleningstrajecten door zorgverleners.

3D-printing kan er in ieder geval voor zorgen dat er heel wat stappen wegvallen tussen productie en distributie van ‘onderdelen’ en dat deze onderdelen op maat van de patiënt worden vervaardigd. Dat geldt in de zorgsector voor voeding, medicijnen, botten en gewrichten, protheses en zelfs voor organen op basis van eigen DNA. We printen ondertussen ‘onderdelen’ die ons helpen om gezond te blijven of beter te worden. Wetenschappers verwachten ook veel van biotechnologisch onderzoek bij het oplossen van dringende gezondheidsproblemen. Biotechnologisch onderzoek leidt wellicht tot het voorkomen van ziekten zoals Alzheimer en het genezen van verschillende vormen van kanker en hartziekten, met zelfs al doorbraken in de strijd tegen het verouderingsproces van de mens. Dit zou ons leven en de vraag naar zorg en ondersteuning flink kunnen veranderen.

Vul dit alles aan met de inzetbaarheid van drones en het potentieel van de hulp- en zorgverlening stijgt immens zonder extra menskracht te moeten inzetten. Deze op afstand bestuurde toestellen leveren in afgelegen of moeilijk bereikbare gebieden snel een defibrillator (AED) of medicijnen af en kunnen zelfs ingezet worden als eerste hulp door met camera’s advies te verlenen aan diegenen die in de buurt zijn. Een principe dat ook wordt toegepast door met een Google Glass een mantelzorger zijn patiënt professioneel te laten verzorgen omdat dokters en specialisten kunnen meekijken en advies verlenen vanop afstand.

De rol van de overheid

Naarmate artificiële intelligentie een grotere rol speelt in onze samenleving, wordt een ethisch kader door sommigen als noodzakelijk gezien. Overheden zijn vaak geneigd om de golf van innovaties eerst over zich heen te laten komen en pas dan na te gaan in welke mate deze ook toepasbaar zijn binnen hun eigen werking. Het is in deze belangrijk om de evoluties rond artificiële intelligentie en robotica van bij het begin binnen de juiste ethische kaders te zien, zonder de evolutie plat te reguleren. Dit is geen gemakkelijke opgave. De aangehaalde technologische evoluties zullen elke sector blijven beïnvloeden, maar uiteraard dringen niet overal dezelfde ethische vragen zich op. Het is de taak van de overheid om deze evolutie te volgen ter optimalisatie van haar werking, maar eveneens te waken over bepaalde productieprocessen waar waarden als privacy en inclusiviteit - ondermeer in de gezondheidszorg – van bij het begin dienen meegenomen te worden. Hoe meer we dergelijke technologieën gaan inzetten, hoe duidelijker het vereiste kader zich zal aftekenen. Er lopen reeds voldoende best practices die de overheid in staat stellen om wetten en normen te bepalen en die eveneens voor de maatschappelijke evolutie bepalend zijn en die ons over bepaalde regelgeving met een blanco bord doen nadenken over de toekomst.

Technologie dient ingezet om de mens te ontzorgen, ook in zijn zorg voor de mens. Onze samenleving zit nu eenmaal in een traject van verregaande technologische singulariteit die we maatschappelijk dienen in te richten. De bal ligt in het kamp van de nieuwe machthebbers, de bedrijven die hier op inzetten, maar eveneens bij de overheid. Zelfonderzoek en kritisch nadenken is hierbij geen luxe, om het niet allemaal zomaar te laten “gebeuren”. Het is tijd dat de markt, overheid en de consument in deze wereld actieve denkbeelden gaan vormen over hoe wij verstandig met deze evolutie willen omgaan.